In Maloe Melo aan de Amsterdamse Lijnbaansgracht is vandaag, 23 september de dichtbundel ‘Zeemijlen’ van Jan van Doorn gepresenteerd, met veel publiek. De bundel werd in deze week tijd al meer dan 200 keer verkocht, en dat is uniek voor een dichtbundel (misschien ook geholpen door de distributie van Excelsior en een interview in De Telegraaf). Schrijver Jan van Mersbergen en ik mochten een praatje houden. Tim Knol zong derde stem bij Bluegrass-liedjes van Jan en zijn broer. Het was een fijne middag.
Waar de bundel over gaat? Excelsior: ‘Zeemijlen neemt de lezer mee op een wandeling door zestig jaar levenservaring van Jan van Doorn. De bundel is uit het leven gegrepen: van trauma’s tot alledaagse momenten die hem gevormd hebben.’
Ik mocht ook een inleiding schrijven, omdat ik Jan heb geholpen bij het vervolmaken van deze bundel. Hierbij de tekst van deze inleiding:
‘Recht voor zijn raap. Zo zou je de gedichten van Jan van Doorn kunnen omschrijven. Waar de meeste Nederlandse dichters zich hullen in kundig verpakte taaltenues, daar trekt Jan ‘The Lazyman’ gewoon z’n kloffie aan en gaat aan het werk. Dichten. Hup. Geen gelul. Volgende. Die werkwijze is ook de reden waarom deze gedichten zo bij je binnenkomen. Je begrijpt het meteen: de woorden, het beeld, de emotie. Een verademing in het vaak toch wel wat eenzijdige Nederlandse poëzielandschap. Maar je zou Jan tekort doen als je zijn dichtwerk alleen maar als ‘recht voor zijn raap’ zou betitelen (excuus dus). Want dit zijn eigenlijk geen gedichten maar liedjes. Songteksten. Als je ze hardop voorleest gaan ze vanzelf zingen. Neem het titelgedicht, ‘Zeemijlen’. Met al die v’s en w’s in de eerste strofe. Het is de wind die je erin hoort, een boot die zwoegt over de zee. En uit die eerste strofe komt een soort zeemanslied uit tevoorschijn, op weg naar het refrein: Welkom thuis jongens! Hoe vaak horen we dat daarna nog zingen in ons hoofd? Dichten als een bard, als een getroebleerde blueszanger – dat kan Jan.
En een Lazyman is Jan ook zeker niet: hij schijnt nog 2000 van dit soort gedichten op de plank hebben liggen. Dus hou je hart maar vast.
Lezen!’