Voor Vakland het Hogeland werk ik sinds enkele als coördinator van het taalonderwijs. Voortgekomen uit mijn vrijwilligerservaringen in Warffum, heb ik samen met Ryco Wolbers van Vakland en enkele NT2-docenten het programma opgezet. Het hele verhaal werd in De Ommelander Courant van maandag 22 augustus uit de doeken gedaan.
Het gehele verhaal luidt als volgt:
Oekraïners leren dankzij Vakland op vier plekken de Nederlandse taal
‘Het haat hoed.’ ‘Get gaat goed.’ Met enige overdrijving laat de docente in het bovenzaaltje van de Moi!-studio’s in Bedum het verschil horen tussen de Nederlandse h en g. Ze doet dit aan zo’n vijftien Oekraïners die op deze middag op de Nederlandse taallessen zijn afgekomen. Docent-assistent Jeroen Reinders bedient de Powerpoint waarop zorgvuldig uitgekozen g-woorden staan.
Groen gras. Glas. Groningen. Geit. Luidkeels herhaalt de klas de lastige g-woorden. De taallessen die hier en op drie andere plekken op het Hogeland worden gegeven, zijn een initiatief van Vakland het Hogeland. In totaal doen er inmiddels een kleine veertig Oekraïners aan mee.
‘We hadden een dergelijke taalcursus half april al op de rol staan,’ zegt initiatiefnemer Louis Stiller van Vakland. ‘We zouden lessen gaan geven in de Huiskamer van Warffum, aan een groot deel van deze groep, toen het bericht kwam ze binnen een paar dagen weg moesten uit Warfheem. Toen konden we opnieuw beginnen.’
De taallessen in Warffum waren een rechtstreeks gevolg van een enquête die Stiller met gemeenteambtenaren in Warfheem hield. Daarin was de belangrijkste vraag wat de Oekraïners nog het meeste misten en wat ze zouden willen. ‘De Nederlandse taal!’, zegt Stiller. ‘Dat stond bij iedereen op nummer 1. Ze wilden met ons kunnen praten – ook als ze aan het werk zouden gaan. Dat hebben we met een klein ploegje NT2-docenten en ander vrijwilligers toen opgezet.’ (NT2 is ‘Nederlands als tweede taal’)
Nadat de Oekraïners in april over verschillende plekken op het Hogeland werden verspreid, zochten Stiller en zijn ploeg naar mogelijkheden om eenzelfde soort taalles te geven, maar dan op verschillende plekken op het Hogeland. Met behulp van de gemeente het Hogeland en Ryco Wolbers van Vakland vond hij verschillende locaties, plaatste een advertentie in de Ommelander om vrijwillige taaldocenten te werven en was verrast over het resultaat. ‘We kregen een kleine vijfentwintig aanmeldingen van enthousiaste docenten. En die waren vaak nog heel ervaren ook.’
Samen met Biblionet en Humanitas werd er gekeken naar de verschillende taalmethodes en -technieken. Uiteindelijk werd een eigen methode en syllabus samengesteld: Taallessen voor Oekraïners op het Hogeland. Met veel voorbeelden uit de directe omgeving: scholen, winkels, gezondheidszorg in de buurt. En veel lokale taal. ‘Moi!’ is een van de eerste dingen die de Oekraïners leren.
‘Zo zeggen we dat hier’, zegt Aafke Bakker aan haar groep Oekraïners in de openbare bibliotheek van Leens, in deze warme zomerweek. ‘Moi!’, komt er uit 14 monden terug. Bakker is een van de vrijwillige docenten die graag iets wilde doen voor de Oekraïners. ‘Ik heb lang les gegeven aan nieuwkomers op het Noorderpoortcollege’, zegt de inwoonster van Kloosterburen die inmiddels gepensioneerd is, maar actief op velerlei gebieden. Onder andere op de bibliotheek van Leens, waar in een apart zaaltje sinds drie weken elke woensdagmiddag Nederlandse-taalles wordt gegeven door Bakker. ‘Het is een hele diverse groep’, zegt ze. ‘Sommigen kunnen maar een paar woorden Engels, anderen kunnen al een kort gesprekje in het Nederlands voeren. Veel doen, veel oefenen is het devies. En veel je lichaam gebruiken.’
Hoe dat in zijn werk gaat, laat Bakker zien. ‘Lopen’, zegt ze en doet een paar passen. ‘Ik loop. Stop. En nu jullie.’ En daar gaan ze. Pasje voor pasje. Lopen. ‘Ik loop. Jij loopt.’ Bakker legt uit: ‘Als ze iets doen, terwijl ze het woord uitspreken, leren ze dat veel eerder en beter. Als ze dat alleen van papier of van het bord leren, beklijft het veel minder lang.’
Een dag later, op de donderdagochtend, begint docente Annemarie uit Pieterburen aan haar les in Lauwersoog, waar een zevental Oekraïense gezinnen tijdelijk in de vakantiewoningen aan het Lauwersmeer wonen. Ze is aanbeland bij de telwoorden. ‘Een, twee, drie. Eerste, tweede, derde.
Hoeveel is een plus twee?’
‘De kracht van zulke lessen zit vaak in de herhaling’, zegt ze. Het is geen enkel probleem om het voor de vierde of vijfde keer over het alfabet, over zijn en hebben of over telwoorden te hebben. Oekraïens is een hele andere taal dan het Nederlands en ze moeten overal aan wennen: de klank, de spelling, het alfabet, de grammatica. Veel doen en veel herhalen is de truc.’
Na Bedum, Leens en Lauwersoog volgt binnenkort Warffum, waar een avondcursus zal worden gegeven. Ook wordt er volgens coördinatoren Stiller en Wolbers van Vakland gekeken naar individuele lessen. ‘Sommige leerlingen gaan veel sneller dan anderen. Die zou je een intensievere begeleiding willen geven.’